Freke Bonder viert dit jaar een bijzonder jubileum bij Kentalis. Al veertig jaar zet zij zich in voor kinderen en jongeren die doof of slechthorend zijn of een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben. Ze begon als psycholoog in het dovenonderwijs bij het voormalige Koninklijk Instituut H.D. Guyot en is nu programmaleider TOS bij Kentalis. “Ik voel me bevoorrecht dat ik met zulke mooie mensen mag werken aan zo’n belangrijk doel: zorgen dat mensen met TOS kunnen meedoen. Daar liggen nog zoveel kansen!”
Hoe begon jouw loopbaan?
“Na een stage bij het audiologisch centrum in Groningen kon ik in 1983 starten als psycholoog bij Instituut Guyot. Ik startte met vooral diagnostiek bij dove kinderen, maar al snel kwam daar van alles bij. Ik ondersteunde de directie van de Guyotschool bij beleidsontwikkeling en de invoering van nieuwe methodes. Daarnaast ging ik werken in de gezinsbegeleiding voor dove kinderen en hun ouders. Een boeiende en heel andere tijd. Het was de periode van de Totale Communicatie, in de aanloop naar de invoering van gebarentaal als voertaal in onderwijs en zorg.”
Waar kijk je met trots op terug?
“Op veel, maar toch vooral op het project ‘Invoering Tweetaligheid’ dat rond 1994 startte. We gingen met het hele instituut naar Denemarken en Zweden om scholen te bezoeken waar tweetalig onderwijs aan dove leerlingen werd gegeven; gebarentaal en gesproken taal. Ik vond het een verademing om te zien hoe daar werd gecommuniceerd. Hoe gebarentaal de voertaal was en hoe ze de Dovencultuur vierden. En het was fantastisch om daarna te ervaren hoe ook Guyot de stappen nam naar tweetalig onderwijs en zorg. Ik ben blij dat ik daar een bijdrage aan heb mogen leveren en dat ik die geweldige ontwikkelingen heb meegemaakt.”
Waarom Kentalis, waarom deze doelgroepen?
“In de school en gezinsbegeleiding sprak ik veel kinderen en hun ouders. Je kunt erover lezen wat je wilt, maar de verhalen van mensen raken het meest. Mijn motivatie om iets te betekenen werd alleen maar groter. Als psycholoog vond ik het boeiend om met mensen te mogen werken die problemen ervaren op het intermenselijke vlak, in de interactie, in de communicatie. Uiteindelijk raken die het leven in zijn volle omvang.”
Hoe was het om je in 2017 vooral op wetenschappelijk onderzoek rondom TOS te gaan richten?
“We besloten binnen Kentalis om het onderzoek te gaan organiseren rondom onze doelgroepen. Een mooie ontwikkeling, omdat Kentalis-onderzoekers zich specifiek konden gaan richten op én verder specialiseren in ‘hun’ doelgroep. Ik werd programmaleider TOS en ging dus leiding geven aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderzoeksprogramma rondom TOS.
Ik had wel eerder projecten gedaan rondom TOS. Zo vroeg de dr. De Graafschool in Groningen me in 2007 onderzoek te doen naar hoe het nu eigenlijk met hun oud-leerlingen ging. Boeiend, want we wisten eigenlijk niets over jongvolwassenen met TOS. Uit diepte-interviews bleek dat een aantal van hen best veel moeite had met het leven. Reden genoeg om aandacht te geven aan TOS en leven met TOS. In alle fases van dat leven. Mijn collega Jet Isarin heeft daarin baanbrekend werk gedaan.”
Wat vind je het leukst aan je huidige functie?
“Dat is en blijft toch de inhoud en de gesprekken daarover met collega’s en anderen. Wat komt er uit ons wetenschappelijk onderzoek en vooral: Wat betekent dat? Hoe kunnen we die resultaten delen? Het sparren met al die mooie, boeiende, verschillende mensen binnen en buiten Kentalis die vaak zo bevlogen zijn. Van jonge onderzoekers tot doorgewinterde projectleiders en creatieve hoogleraren. Van de mensen met TOS zelf en collega’s die met hun voeten in de klei staan tot behulpzame leidinggevenden en ervaren ouders. Ik voel me bevoorrecht dat ik met zulke mensen mag en heb mogen werken.”
Op welke ontwikkelingen op het gebied van TOS ben je het meest trots?
“Het is waanzinnig om te zien wat we in korte tijd hebben geleerd over TOS. Zestien jaar geleden wisten we nauwelijks iets over het leven met TOS en kijk nu eens. Al het Kentalis-onderzoek én het gezamenlijke Deelkracht-programma brachten daar een enorme versnelling in. We betrekken in eigenlijk al het onderzoek mensen met TOS en hun ouders. En juist dat is cruciaal in wat we leren over TOS.”
Waarom is het zo belangrijk om mensen met TOS te betrekken bij ons wetenschappelijk onderzoek?
“TOS is voor iedereen verschillend en TOS is heel onzichtbaar. De meeste mensen hebben hun taalontwikkeling zonder problemen en zonder het te merken doorlopen. Volgens mij is het ook daardoor zo moeilijk invoelbaar wat TOS eigenlijk is en welke gevolgen het direct of indirect kan hebben. We hebben mensen met TOS dus keihard nodig om te snappen waar het over gaat, waar ze tegenaan lopen en wat ze nodig hebben om mee te doen. Want meedoen kunnen ze echt wel.”
Waar wil je de komende jaren mee aan de slag?
“Ik zou graag willen dat TOS bekender en de groep mensen met TOS zichtbaarder wordt in onze samenleving. Dat is nodig om mee te kunnen doen. Niemand sluit graag een ander uit. Maar om mensen met TOS niet uit te sluiten, moet je misschien net iets extra’s doen. Of je nu bij een gemeente werkt of in een wijkteam. Of je behandelaar bent in de GGZ of huisarts. Of je nu collega bent of beste baas van iemand met TOS. Er zijn altijd mogelijkheden. We hebben veel kennis ontwikkeld. Die willen we delen met mensen die in hun werk in aanraking kunnen komen met mensen die TOS hebben. Daar is veel van ons werk nu op gericht.”
Loopbaan in het kort
Freke Bonder maakte meerdere fusies mee en had verschillende functies. Haar carrière in het kort:
- Psycholoog binnen onderwijs en gezinsbegeleiding dove kinderen en hun ouders bij Instituut Guyot
- Leidinggevende afdeling Diagnostiek & Innovatie Instituut Guyot
- Oprichting Centrum voor Expertise van KEGG
- Directie onderzoekerstak PonTeM R&D
- Directeur onderzoek en ontwikkeling, Kentalis Academie
- Programmaleider TOS