Ik ben niet verlegen, wil ik uitschreeuwen. Het klopt niet, zo voel ik me niet. Maar toch zeiden mensen het vaak tegen mij…
Veilig woord
Vroeger was het woord verlegen veilig voor mij. Iedereen weet wat verlegen is. Maar niet iedereen weet wat een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is. Ik weet niet eens hoe ik TOS moet uitleggen. In die tijd was er weinig over bekend. En omdat je als je TOS hebt moeite hebt met het vinden van woorden en het vertellen van een verhaal, zei ik liever helemaal niks. Vaak stelde ik me voor: ‘ik ben verlegen.’ En dat was de enige zin wat ik vertelde. Het laat duidelijk horen dat ik geen prater ben.
Moeite met taal
Nu ik beter weet wat TOS is, kan ik juist boos worden dat mensen mij verlegen vinden. Omdat ik weet dat ik me niet zo voel. Tenzij ik verliefd ben, dan voel ik me wel verlegen. Ik geef toe dat ik onzeker ben. Ik weet dat ik niet graag oogcontact maak. Kom vaak niet uit mijn woorden. En vind het moeilijk om met situaties om te gaan. Maar hoort dat dan onder de eigenschap verlegen? Of komt dat omdat ik niet weet hoe ik met taal om moet gaan?
Soms stil door TOS
Ik bedoel dat oogcontact: dat zegt zoveel taal zonder dat je het eigenlijk door hebt. Luisteren naar verhalen gaat allemaal wel, of ik het begrijp is een tweede vraag, dat heb ik niet altijd door. Het reageren op een gesprek en situaties is lastiger voor mij, omdat ik niet goed weet hoe het moet. En ook op de snelheid reageren kost mij energie. Dan denk je weleens als ik zoveel taal moet gebruiken, dan hou ik liever me mond maar dicht.
Geschreven door Veerle Stevens, ervaringswerker TOS