Mitchell (16) volgt voortgezet speciaal onderwijs binnen een reguliere school, omdat hij een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft. Een unieke vorm van passend onderwijs. Hij zit op het Kentalis Compas College in Oss, een school die is gevestigd in Het Hooghuis. “De theorie leer ik samen met kinderen die ook TOS hebben. De praktijklessen volg ik met kinderen van het regulier. Heel leuk, ik maak zo meer vrienden.”
Bijzondere school
“Ik wil politieagent worden. Dat is een uitdagende baan en daar hou ik van. Ik doe daarom de opleiding sport, dienstverlening en veiligheid hier in Oss. Deze school is bijzonder. Ik zit op school met kinderen uit het regulier en speciaal onderwijs. Sommige lessen volg ik alleen met kinderen die TOS hebben, maar bij de praktijklessen zit ik in de klas met kinderen van het regulier. Dat vind ik heel goed. Ik maak zo meer vrienden en we leren van elkaar.
Meer vrienden en zelfvertrouwen
Ik zat hiervoor op een speciale school, de overstap was wennen. De groepen zijn hier veel groter. Toen ik voor het eerst bij de gymles was en daar wel tachtig leerlingen zag, schrok ik wel even. Maar ik ging me niet klein maken. Uiteindelijk valt het wel mee en voel je je gewoon op je gemak. Het is fijn om bij kinderen met TOS in de klas te zitten, maar ook vrienden te hebben op het regulier. Ik heb een goede band met iemand gekregen. Hij helpt me ook anderen te begrijpen, is een beetje mijn tolk soms.
Bij een speciale school is de klas klein: zes kinderen. Bij de praktijklessen zit ik nu wel met dertig kinderen in de klas. Aan het begin kwam iemand van Kentalis kijken of het goed ging, nu hoeft dat niet meer. Ik heb op deze school veel zelfvertrouwen van gekregen. De kinderen hier zijn blij dat ze mij hebben en ik ben blij dat ik hun heb. Samen staan we sterk. En het is fijn om vrienden te hebben bij mijn eigen beroepsgroep.
Leren van elkaar
Soms vind ik het irritant dat ik TOS heb, bijvoorbeeld als ik niet uit mijn woorden kom of iets vijf keer moet vertellen. Ik vind het dan kak dat ik het niet goed uitleg. Maar je kan er niets aan doen als je TOS hebt. Dat leren de kinderen van het regulier omdat wij er zijn. Iedereen moet gerespecteerd worden. En iemand pesten omdat hij taal moeilijk vindt, moet je niet doen. Misschien is hij slecht in taal, maar knettergoed in wiskunde. Iedereen is een mens!”
Ik leer van de kinderen van het regulier dat je moet praten over je gevoel, dat vinden kinderen met TOS vaak moeilijk. En dat ik niet heel lange zinnen moet maken. Dan begrijpen ze mij niet. Dankzij deze school kan ik ook rustig de overstap maken naar meer regulier onderwijs. Nu doe ik bbl, maar ik wil graag kader gaan doen. Ik denk dat ik dat kan. Ik heb veel uitdagingen gehad, maar ik ben een doorzetter en ik ben ook al ver gekomen.”