Sanne Schaper werkt al 8 jaar als pedagogisch behandelaar bij Kentalis in Haren. Sinds 3 jaar begeleidt ze haar jonge cliënten op de Vroegbehandeling CMB en is ze een ervaren en enthousiast voorlezer van Zintuigenverhalen.
Wat dat zijn, vertelt Rita Gerkema-Nijhof als grondlegger van deze methode in dit interview.
Kracht van de herhaling
‘’Minstens één keer per week lees ik in een langere periode hetzelfde zintuigverhaal voor. Vaak 1-op-1 en soms in groepjes. Ik merk dat de kracht van de herhaling heel goed werkt voor de meeste kinderen. Mooi om te zien dat ze gaan onthouden wat er komen gaat en toeleven naar een heel leuk moment. Ik zie veel blije gezichtjes daarbij en dat is echt de meerwaarde van deze methode. Doordat ik bij het voorlezen gebruik maak van foto’s, pictogrammen en belevingsobjecten, krijg ik meer inzicht waar een kind specifiek op ’aan gaat’. En dat geeft ons op de groep goede informatie over hoe we het best met dat kind kunnen communiceren. Dat is soms best moeilijk, want ik heb het op mijn groep over kinderen in de leeftijd van 2-6 jaar, die doof of slechthorend zijn en ook te maken kunnen hebben met een meervoudige beperking.
Ieder kind is anders
Het effect van deze methode verschilt van kind tot kind. Het ene kind wacht geduldig af tot hét leuke voorleesmoment er is. Een ander kind kan moeilijk blijven zitten en pakt alvast de box waarin de Zintuigenverhalen zitten. Wat ik duidelijk zie, is dat ze het allemaal heel leuk vinden; het is echt een momentje van samen plezier hebben. Zelf beleef ik er ook veel plezier aan en ik vind het gaaf om mee te werken aan de verdere ontwikkeling ervan. Verder is het erg afhankelijk van het niveau van het kind. Kinderen die al verder zijn in hun ontwikkeling begrijpen al snel wat er komt; kinderen die minder ver zijn doen daar wat langer over. Al zie ik dat ook zij na een aantal herhalingen herkenning laten zien. Ik merk dat zintuigenverhalen op maat het beste effect hebben. Bij de voorbeeldverhalen gebruiken wij meestal handpop Bob, maar bij verhalen op maat gebruiken wij bijvoorbeeld een foto van het kind zelf. Dat slaat dan meteen extra aan. Ik vind het superleuk om zelf zo’n zintuigverhaal op maat te maken; daar ga ik zelf helemaal ‘op aan’ omdat ik daardoor het best in contact kom met mijn cliënt.
Altijd open om te leren
Van de video’s die we tijdens het voorlezen maken, leer ik zelf ook weer. Daarin zie je net even meer gebeuren bij een kind dan tijdens het voorlezen, omdat je dan ook met het verhaal zelf bezig bent. Als ik één verhaal voor de vijftiende keer voorlees, denk ik zelf wel eens dat ik toch nog te snel ga voor het kind. Bekijk ik dan de video, dan blijkt dat nergens uit. Dan ben ik me weer bewuster, dat het tempo en de herhaling prima is. Het maakt niet uit hoe vaak je een verhaal voorleest: je ziet toch steeds weer nieuwe dingen in het contact met je cliënt. Persoonlijk steek ik er ook van op wat sommige zintuigen voor effect kunnen hebben. Zelf ben je vooral gefocust op zicht en gehoor. Als dat bij anderen niet goed is, zie je letterlijk hoe andere zintuigen een grotere rol gaan spelen. En realiseer je je hoeveel prikkels er eigenlijk zijn in het dagelijks leven. Daar ga ik dan zelf vrij makkelijk mee om. Toch word ik steeds bewuster van hoe dat moet zijn voor mensen die communiceren niet makkelijk vinden. Dat houdt mij alert in mijn dagelijkse werk. Het voorlezen van Zintuigenverhalen vind ik een mooi voorbeeld van een onderdeel dat je werk superleuk maakt, want je komt er echt samen mee in contact!’’