Leerlingenzorg
Niet alle leerlingen volgen het onderwijs probleemloos: een aantal leerlingen heeft meer tijd nodig om de stof zich eigen te maken, heeft een andere aanpak nodig of ervaart problemen rondom het gedrag en/of welbevinden. Taal, lezen, rekenen, zelfredzaamheid, sociaal-emotionele ontwikkeling, leren leren en gedrag en psychisch welbevinden zijn allemaal gebieden die extra aandacht kunnen vragen. De leerkracht is de eerste persoon om dit te signaleren. Wanneer blijkt dat een leerling de gestelde doelen uit het ontwikkelingsperspectief (OPP) niet gaat halen of er grote zorgen zijn rondom welbevinden of gedrag, start het zogenaamd zorgtraject en krijgt de leerling extra begeleiding. Er worden vier zorgniveaus onderscheiden: niveau 0 (basisaanbod), 1, 2 en 3.
Niveau 0 (basisaanbod): Onderwijsaanbod volgens het OPP van de leerling. De vorderingen worden door de leerkracht bijgehouden op basis van observeren en/of toetsen. Het OPP wordt één keer per jaar geschreven en twee keer per jaar geëvalueerd, hierna volgt telkens een gesprek met de ouders/verzorgers. Wanneer de leerkracht constateert dat een leerling de gestelde doelen niet gaat halen of er zorgen zijn over welbevinden/gedrag, zal de leerling hiervoor extra aandacht krijgen: zorgniveau 1 treedt in werking.
Niveau 1: De leerkracht geeft extra begeleiding aan de leerling.
Het doel en de aanpak worden beschreven in het OPP in de vorm van een hulpplan, zoals bijvoorbeeld het basisaanbod met verlengde instructie van de stof, didactische of pedagogische aanpassingen. Deze ondersteuning vindt plaats in de klas door de leerkracht zelf. Na een half schooljaar wordt de leerling getoetst of geobserveerd en de leerkracht schrijft een evaluatie. Indien de extra zorg onvoldoende resultaat heeft opgeleverd, geeft de leerkracht bij de intern begeleider aan dat er begeleiding nodig is: zorgniveau 2 treedt in werking.
Niveau 2: De leerkracht geeft de leerling extra begeleiding met ondersteuning vanuit de intern begeleider of de gedragskundige. De leerkracht, de intern begeleider en/of de gedragskundige stellen in overleg met de leerkracht een hulpplan op. De leerkracht krijgt ondersteuning bij het uitvoeren van het hulpplan, bijvoorbeeld door de intern begeleider, logopedist en/of gedragskundige. De leerling krijgt in deze fase structureel extra hulp in de klas aangeboden. Zoals bijvoorbeeld 3x20 min RT voor een vakgebied als lezen of rekenen in de klas. De ouders/verzorgers ontvangen ter informatie een kopie van het hulpplan. Na een half schooljaar wordt de leerling getoetst of geobserveerd en wordt een evaluatie geschreven. Mocht de leerling te weinig vooruitgang hebben geboekt, treedt zorgniveau 3 treedt in werking.
Niveau 3: Inzet professionals Commissie van Leerlingenzorg (CvL) en zo nodig externe zorgverleners. Er vindt waar kan verdiepend onderzoek plaats en de CvL formuleert een advies over de aanpak van de hulpvraag van de leerling. Vervolgens wordt er op basis van dit advies een hulpplan op niveau 3 opgesteld door de intern begeleider of gedragskundige in samenwerking met eventueel andere betrokken deskundigen. Dit hulpplan wordt door de intern begeleider of gedragskundige teruggekoppeld naar de leerkracht en de ouders (zij ontvangen een kopie). Ook hier ontvangt de leerling structurele begeleiding in de klas zoals boven genoemd. Na een half schooljaar wordt de leerling getoetst of geobserveerd, waarna een evaluatie wordt geschreven. Bij een goed resultaat kan de leerling weer terugkeren naar zorgniveau 0, 1 of 2.
Als de resultaten onvoldoende zijn, zijn verschillende vervolgstappen mogelijk:
- Het uitstroomprofiel wordt bijgesteld.
- Er vindt een verwijzing plaats naar een andere afdeling.
- Er vindt een verwijzing plaats naar een ander type onderwijs of naar zorg.
Evaluatie hulpplan 3 en eventuele vervolgstappen worden met ouders besproken. Bij acute problematiek kan het voorkomen dat zorgniveaus overgeslagen worden.
Medische zorg
Indien noodzakelijk wordt een verpleegkundige bij medische handelingen ingezet. Voorbeelden kunnen zijn: katheteriseren, injecteren en sondevoeding.
Schoolarts
Iedere leerling krijgt na plaatsing een medisch onderzoek. De gegevens zijn nodig voor het zorgvuldig opstellen van de ontwikkelings- en leerdoelen. De jeugdarts heeft zitting in de Commissie van Leerlingenzorg. Zij adviseert en onderzoekt indien noodzakelijk.
- De schoolartsen voor Kentalis College Zoetermeer: drs. M.M.L. van Diepen en drs. K. Schmitz