Pedagogisch klimaat
Pedagogisch klimaat
Met pedagogisch klimaat bedoelen we alles wat er in een omgeving is, dat ervoor kan zorgen dat leerlingen zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Een goed pedagogisch klimaat draagt bij aan een goede schoolsituatie en aan een veilige school. Een goed pedagogisch klimaat is een belangrijke voorwaarde voor kinderen om tot ontwikkeling te komen. De interactie met leeftijdsgenoten, het deel zijn van een groep en het deelnemen aan groepsgebeurtenissen biedt kinderen een leefomgeving voor het opdoen en ontwikkelen van sociale competenties.
De leefomgeving wordt 2x per jaar gemonitord door middel van de Sociale Competentie Observatie Lijst (SCOL) en de Monitor Sociale Veiligheid (MSV).
De Enkschool is ook een plek waar leerlingen leren en ervaringen opdoen in het omgaan met elkaar. Hoe we dit vormgeven wordt beschreven in het gedragsprotocol (link).
In het gedragsprotocol wordt beschreven welke voorwaarden we de leerlingen bieden, welk aanbod we geven voor de sociaal emotionele ontwikkeling en hoe we omgaan met gedrag dat niet wenselijk is, zoals bijvoorbeeld pestgedrag of grensoverschrijdend gedrag. Aan het begin van elk schooljaar vindt de vriendschapsweek plaats. Er worden activiteiten en lessen georganiseerd rondom het thema vriendschap en omgaan met elkaar. Tevens bespreekt en herhaalt de groepsleiding de schoolregels met de leerlingen en maken zij gezamenlijk aanvullingen hierop voor de eigen klas. Deze regels worden zichtbaar gemaakt in de klas en de leerlingen mogen elkaar hierop aanspreken, in het kader van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een prettige sfeer in de groep. Als blijkt uit observaties en/of kindgesprekken dat een kind vast loopt in zijn sociaal- emotionele ontwikkeling en welbevinden, bespreekt de CvL de zorgen en maakt een plan van aanpak hiervoor.
Actief burgerschap en sociale integratie
Actief burgerschap
Burgerschap is wat leerlingen moeten kennen en kunnen om te leren functioneren in een democratische en diverse samenleving. Het gaat bij burgerschapsvorming om (de ontwikkeling van) de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de Nederlandse democratische samenleving.
Burgerschapsvorming is het vormen van leerlingen die actief meedoen en een positieve bijdrage leveren aan de samenleving. Dit is een verplichte taak van de school. Het gaat om het oefenen van houding en vaardigheden met betrekking tot democratie, deelname aan de maatschappij en identiteit. Sociale integratie wil zeggen dat burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) deelnemen aan de samenleving en bekend en betrokken zijn met de specifieke kenmerken van de Nederlandse cultuur. Burgerschap en sociale integratie passen bij ons doel van Kentalis om leerlingen de kans te geven zich ontwikkelen tot aardige en waardige burgers (zie Algemene Schoolgids link).
Het deelnemen aan de samenleving is voor onze leerlingen door belemmeringen vanuit hun beperking niet altijd vanzelfsprekend en gaat zeker niet vanzelf. Voor de doelgroep TOS geldt dat door problemen met de taal en/of het moeizamer communiceren er relatief vaker problemen zijn in de sociaal emotionele ontwikkeling en het gedrag. Binnen de intensieve setting zien we de afgelopen jaren steeds meer leerlingen met naast hun TOS steeds vaker co morbide problemen (zoals bijv. ontwikkelingsstoornissen als ASS of ADHD of trauma). Dit heeft invloed op hun sociaal emotionele ontwikkeling en daarmee ook op hun eigen persoonsvorming en op de manier waarop ze met anderen omgaan. Evenals onze leerlingen een intensief aanbod nodig hebben met betrekking tot de sociaal emotionele ontwikkeling (zie ook gedragsprotocol Enkschool), geldt dat ook voor het burgerschapsaanbod.
Op de Enkschool gaan we altijd uit van de mogelijkheden en talenten van de leerlingen en vinden we het heel belangrijk dat de leerlingen zich thuis voelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. We werken thematisch vanuit de visie van IPC (www.ipc-nederland.nl). Het streven van IPC is om kinderen te laten leren, zo effectief en leuk mogelijk, op basis van hoge verwachtingen. Binnen zowel de IPC-lessen als in aparte lessen is er aandacht voor burgerschap en werken we actief aan de sociaal emotionele ontwikkeling.
Daardoor ontwikkelen leerlingen zelfvertrouwen en ontdekken ze hun talenten.
Alleen wanneer actief wordt geoefend en voorbeeldgedrag zichtbaar is, worden burgerschaps-vaardigheden geïnternaliseerd en neemt het leereffect toe. Door de democratische spelregels voor te leven, ontstaat een schoolcultuur die in overeenstemming is met de basiswaarden en wordt een respectvolle, veilige oefenplaats geboden waarin geoefend kan worden.
Burgerschapsdoelen worden daarom expliciet aangeboden binnen de lessen van IPC, Pe-TOS en/of CIDS/PAD (zie document Burgerschap Enkschool link). Maar ook gedurende de hele week en door het onderwijsaanbod verweven is er aandacht voor de burgerschapsdoelen. De school is als het ware een mini-maatschappij en daarmee een oefenplaats voor de leerlingen. Het vormen van een eigen identiteit, respectvol omgaan met elkaar, het leren vormen (en verwoorden) van een eigen mening en het omgaan met de maatschappelijke regels zijn daarin belangrijke kernwaarden. De medewerkers laten daarin goed voorbeeldgedrag zien.
Veiligheid
Onder veiligheid verstaan we onder andere brandveiligheid, maar ook het creëren van een gezonde school en sociale veiligheid. Jaarlijks wordt de veiligheid op en in de school en de sociale veiligheid gemeten. Naar aanleiding van de resultaten worden verbeteracties uitgevoerd. Het uitgebreide veiligheidsbeleid is op te vragen op school.
Sociale veiligheid
Jaarlijks wordt in maart de vragenlijst Sociale Veiligheid afgenomen bij de leerlingen. Dit is een instrument om zicht te krijgen op de gevoelens van veiligheid/onveiligheid van de leerlingen. Binnen de Enkschool wordt dit instrument ingezet om een indruk te krijgen van de veiligheidsbeleving van individuele kinderen, van de groep en van de gehele school in bijvoorbeeld de klas, op de gang of buiten op het schoolplein. De uitkomsten hiervan vormen een aanleiding voor een gesprek hierover met de groep of de individuele leerlingen in eerste instantie door de groepsleiding (of eventueel gewenst de orthopedagoog/vertrouwenspersoon).
Om de veiligheid van de leerlingen te waarborgen wordt er in de klassen veel aandacht besteedt aan hoe je op een adequate en respectvolle manier met elkaar omgaat. Ook op het plein lopen meerdere pleinwachten die de leerlingen in de gaten houden.
Om te voorkomen dat er in de taxi onprettige situaties kunnen ontstaan voor de leerlingen, worden aan het begin van het schooljaar de taxichauffeurs geïnformeerd over de problematiek en de onderwijsbehoeften van onze doelgroep en wat daarin belangrijk is tijdens het taxivervoer. Waar nodig wordt een overleg gepland met de taxichauffeur, groepsleiding en leerlingen om afspraken te maken en gezamenlijke regels op te stellen.
Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling
Het is voor scholen en instellingen verplicht om een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hebben. De meldcode is een stappenplan dat het team ondersteunt bij het signaleren van en handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling De meldcode is vooral bedoeld om de ouders/ verzorgers op de hoogte te stellen en te houden van de zorg die aanwezig is. De voorkeur gaat er altijd naar uit om de ouders/verzorgers in een zo vroeg mogelijk stadium te ondersteunen en te motiveren in het accepteren van hulp.
Aan de hand van 5 stappen bepalen professionals of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet. Zie voor meer informatie de site van de Rijksoverheid (link).
Coördinatoren
Verschillende coördinatoren dragen bij aan de sociale veiligheid van eenieder op school. In de volgende alinea’s worden deze benoemd. De namen van deze medewerkers kunt u vinden in de informatiekaart die u bij de start van ieder schooljaar ontvangt.
Pestcoördinator
Er is een pestprotocol aanwezig binnen school voor het geval dit aan de orde is. Vanuit de wettelijke zorgplicht veiligheid op school zijn scholen in het primair en voortgezet onderwijs verplicht binnen hun school iemand te belasten met de taak van het coördineren van het beleid in het kader sociale veiligheid en van het tegengaan van pesten. De pestcoördinatoren kunnen vanuit hun opgebouwde kennis op het gebied van pesten bijvoorbeeld fungeren als klankbord voor collega’s met vragen en adviseur zijn van de schoolleiding op het gebied van de structurele aanpak van pesten.
Aanspreekpunt pesten
Vanuit de wettelijke zorgplicht veiligheid op school zijn scholen in het primair en voortgezet onderwijs verplicht binnen hun school iemand te laten fungeren als aanspreekpunt in het kader van pesten. Deze persoon is aanspreekpunt voor leerlingen die gepest worden, als zij willen praten over een situatie of vragen hebben. Ook ouders en collega’s kunnen bij deze persoon terecht.
Aandachtsfunctionaris Relatie Intimiteit en Seksualiteit (RIS)
De aandachtsfunctionaris RIS is verantwoordelijk om het onderwerp Relatie, Intimiteit en Seksualiteit op de kaart te krijgen en te houden. De aandachtsfunctionaris probeert relaties, intimiteit en seksualiteit bij iedereen positief onder de aandacht te krijgen en te behouden. De aandachtsfunctionaris RIS begeleidt en ondersteunt maar geeft ook gevraagd en ongevraagd advies aan gedragsdeskundigen en het managementteam en Raad van Bestuur.
Interne vertrouwenspersoon
We hebben op school interne vertrouwenspersonen. Ieder jaar bezoeken zij alle groepen om te vertellen wie zij zijn en wat ze voor de kinderen kunnen betekenen. Onze leerlingen kunnen alles met de vertrouwenspersoon bespreken, bijvoorbeeld als zij iets niet willen of durven bespreken met hun leerkracht. Het kan gaan over ongewenst gedrag, maar het kan ook gaan over andere vervelende gevoelens. Situatie van thuis, op school of bijvoorbeeld in de taxi. Het heeft natuurlijk onze voorkeur dat gevoelens van onvrede eerst besproken worden met de direct betrokkenen, maar dit kan soms moeilijk zijn.
In de school hangen postbussen waar de kinderen een brief of tekening kunnen stoppen wanneer ze het niet prettig vinden de vertrouwenspersonen rechtstreeks te benaderen.
Veiligheid
In de gangen hangen de ontruimingsplattegronden.
De conciërges zorgen ervoor dat de veiligheid binnen en buiten de school gewaarborgd is. Sport en spel toestellen worden maandelijks gecontroleerd en jaarlijks door een onafhankelijk bedrijf gekeurd. Zo ook de elektra, legionella en brandveiligheid.
BHV
Om de gevolgen na een ongeval en/of incident zoveel mogelijk te beperken beschikt de Enkschool over voldoende opgeleide Bedrijfs Hulp Verleners (BHV’ers). Kort samengevat heeft de BHV de volgende taken:
- Verlenen van eerste hulp tot professionele hulpverlening arriveert
- Blussen van een beginnende brand
- Begeleiden van een ontruiming
- Alarmeren, informeren en samenwerken met externe hulpverleningsdiensten (brandweer, ambulance en politie)
De BHV-ers krijgen jaarlijks een herhalingscursus waarin ze worden bijgeschoold en ieder schooljaar worden er minimaal twee ontruimingsoefeningen gehouden op school.
Veiligheidscoördinator
De veiligheidscoördinator is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het veiligheidsbeleid. De Enkschool heeft de taken van veiligheidscoördinator voor de locaties Zwolle, Kampen en Urk belegd bij de MT-leden.
Internet gebruik
Internet gebruik
In het algemeen deel van de schoolgids staat beschreven hoe we binnen Kentalis omgaan met het veilig gebruik van internet. Daarnaast hebben wij op school ook duidelijke afspraken en regels over internet gebruik.
- Geen foto’s /filmpjes maken van anderen of nadrukkelijk vragen.
- Alle elektrische apparaten van de kinderen worden bij binnenkomst bewaard in een afgesloten kluisje of in hun eigen tas.
- Op school bezoeken de leerlingen sites en doen spelletjes doen die te maken hebben met schoolopdrachten.
- Leerlingen delen alleen berichten via whatsapp als dat voor iedereen voor iedereen prettig is. Als er signalen zijn dat er problemen zijn met het whatsappen onderling, maken we gebruik van whatshappy (link site whatshappy).
- Leerlingen delen geen codes met elkaar van wifi/hotspot/telefoon.
- In de klas bespreekt de groepsleiding met de leerlingen wat je wel/niet deelt op internet, wie je vrienden zijn op internet en dat je nooit persoonlijke informatie deelt met anderen op internet. Voor meer informatie over sociaal media gebruik zie site kennisnet (link).
- Leerlingen maken gebruik van iPad en pc in de klas. Hier gelden regels voor. De gebruiker zal goed eigenaarschap betrachten over de iPad. Schade en diefstal moeten meteen worden gemeld bij de I-coach van de school. De iPad zal door de leerling gebruikt worden in het kader van het adaptief onderwijs. De leerling krijgt de iPad in bruikleen op school, tijdens de periode dat de leerling onderwijs volgt op de Enkschool.
- Diefstal, verlies of schade aan telefoons of spelcomputers van leerlingen, vallen niet onder de verzekering van de school.
- Ouders worden geïnformeerd over veilig internet gebruik via nieuwsbrief.
Gedragsregels
Op de Enkschool hanteren we gedragsregels. Regels zorgen voor duidelijkheid. Door regels weten we hoe we ons moeten gedragen en hoe we met elkaar willen omgaan. Om de school een veilige plek te laten zijn voor iedereen hebben we gedragsregels opgesteld. We kunnen elkaar ook aanspreken op deze regels. Deze regels zijn via posters zichtbaar door de hele school en gelden voor iedereen die op school aanwezig is: leerlingen, collega’s, ouders/verzorgers en andere aanwezigen.
Op Kentalis Enkschool zetten wij vooral in op een preventieve aanpak van ongewenst gedrag (zie pedagogisch klimaat). In het protocol “middelen en maatregelen“ staat de werkwijze beschreven hoe de leerkracht omgaat met grensoverschrijdend en escalerend gedrag. Soms is het nodig om fysiek beperkend te handelen om de veiligheid van de leerling, klasgenoten en/of medewerkers te waarborgen. Het uitgangspunt is dat er niet fysiek beperkend wordt gehandeld tenzij dit echt noodzakelijk is. Het vastpakken gebeurt op een zo‘n kindvriendelijk mogelijke manier. Op dit moment zijn een aantal medewerkers geschoold om fysiek beperkend te handelen en is niet het gehele team daarin geschoold.
Het protocol is goedgekeurd door de LMR (Locatie Medezeggenschapsraad) en is op te vragen bij de directie.