Ons onderwijs

Kentalis onderwijs

De leerlingen van Kentalis zijn doof (D), slechthorend (SH), doofblind (DB), hebben een taalontwikkelingsstoornis (TOS) of een communicatief meervoudige beperking (CMB). We bieden het beste onderwijs aan de leerlingen. Dit doen we door onze jarenlange expertise in te zetten, focus te houden op wat onze doelgroep echt verder brengt en eenduidig te zijn in de keuze en onderbouwing van onze aanpak. Het onderwijs is passend bij de mogelijkheden van de leerlingen. Ons doel is dat de leerlingen zich ontwikkelen tot vaardige, aardige en waardige burgers: we leren de leerlingen kennis en vaardigheden op te doen en helpen hen zich te ontwikkelen tot sociale en verantwoordelijke personen.

Onderwijs en begeleiding

De leerlingen zitten op een speciale school van Kentalis of gaan naar een school in de buurt en worden begeleid door Kentalis. Ruim de helft van de leerlingen van Kentalis gaat naar een school in de buurt.

Naar een school in de buurt

Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis of hoorproblemen gaan steeds vaker naar een school in de buurt. Ze kunnen dan extra hulp krijgen van een ambulante begeleider van Kentalis. Een leerling kan ook onderwijs volgen in een mediumsetting. U leest hierover meer in het hoofdstuk: ambulante begeleiding.

Naar een speciale school

School voor speciaal onderwijs

Sommige kinderen zijn beter op hun plek op een speciale school. Natuurlijk krijgen de leerlingen de gewone vakken, zoals taal en rekenen, waarbij steeds aandacht is voor de taalontwikkeling. Daarnaast zijn er ook extra vakken voor de ontwikkeling van de communicatie, bijvoorbeeld logopedie.

School in school

Een klein aantal Kentalis-scholen bevindt zich in het gebouw van een school voor regulier onderwijs. Doordat speciaal en regulier onderwijs zo dicht bij elkaar zitten, kunnen ze goed samenwerken.

Kentalis heeft scholen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs door heel Nederland. Het zijn zogenaamde ‘cluster 2-scholen’. Hiervoor heeft uw kind een onderwijsarrangement nodig. Hieronder leest u wat dit is.
 

Wat is een onderwijsarrangement?

Voor een speciale school heeft uw kind een onderwijsarrangement nodig. De Commissie van Onderzoek (CvO) kent meerdere deelteams: deelteam(s) TOS, deelteam DSH en deelteam CMB/DB. Deze deelteams onderzoeken de onderwijsbehoefte van uw kind en geeft, wanneer uw kind toelaatbaar is, een passend arrangement af, zo nodig een onderwijsarrangement. Meer informatie hierover vindt u  op https://www.kentalis.nl/over-kentalis/onderwijs-bij-kentalis/een-onderwijs-ondersteuningsarrangement.    

Kinderen die een onderwijsarrangement kunnen krijgen:

  • kinderen met een gehoorbeperking die doof of slechthorend zijn;
  • kinderen die een taalontwikkelingsstoornis hebben. Ze hebben moeite met het leren van taal en/of met communiceren;
  • kinderen met een communicatief meervoudige beperking. Deze kinderen zijn doof of slechthorend of hebben problemen met hun spraak en taal. Daarnaast hebben ze vaak een verstandelijke beperking. Meestal zijn er ook andere problemen die de ontwikkeling van taal en spraak extra moeilijk maken. Er kunnen ook andere problemen zijn met gedrag, opvoeding en in de omgang met anderen.
  • kinderen die doofblind zijn

Steeds inclusiever onderwijs?

Kentalis werkt toe naar inclusiever onderwijs. Inclusie gaat over het mensenrecht om onbeperkt mee te kunnen doen in de samenleving. 

Inclusief onderwijs is onderwijs dat afgestemd is op de onderwijsbehoefte van leerlingen, waarin beperkingen geen belemmering vormen en iedereen erbij hoort. Onze scholen staan in verbinding met de omgeving van de school en met het regulier onderwijs. We zoeken naar de beste onderwijsplek voor elke leerling. Voor de ene leerling betekent dit onderwijs op een reguliere school, voor de andere betekent dit speciaal onderwijs. 

Schoolondersteuningsprofielen

In de ‘schoolondersteuningsprofielen’ (SOP) van de scholen is te lezen welke ondersteuning een school kan bieden aan de leerlingen.

Voor dove en slechthorende leerlingen

Dove en slechthorende leerlingen volgen onderwijs dat is aangepast aan hun gehoorbeperking. We geven dus veel aandacht aan gesproken en geschreven Nederlands. De lessen worden gegeven in Nederlandse gebarentaal (NGT) en Nederlands,ondersteund met gebaren (NmG). We zetten ook visuele ondersteuning in, zoals beeldmaterialen. We geven ook veel aandacht aan ‘culturele vorming en identiteit van dove en slechthorende leerlingen’ (CIDS). 

Voor leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis

Leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis volgen onderwijs, waarbij we veel aandacht geven aan het vergroten van de taalvaardigheid en het versterken van de communicatie. Ook hier kunnen hulpmiddelen ingezet worden, waaronder ondersteunende gebaren. 

Voor leerlingen met een communicatief meervoudige beperking

Leerlingen met een communicatief meervoudige beperking krijgen onderwijs waarbij we hen allerlei vormen van communicatie leren. Bijvoorbeeld met concrete verwijzers (voorwerpen), symbolen, foto’s of tekeningen en ook communicatie met gebaren(taal), lichaamstaal, bewegingen van het gezicht en geluiden. We leren ze daarnaast verschillende vormen van taal: gesproken Nederlands of alleen losse woorden, NGT of alleen losse gebaren of gebaren met vier handen.

Voor doofblinde leerlingen

Doofblinde leerlingen krijgen onderwijs waarbij we uitgaan van de communicatie die het kind spontaan gebruikt. We zoeken voor iedere leerling naar de beste manier van communiceren, zoals met plaatjes, gebaren of vierhandengebaren. We helpen deze kinderen op een manier die hierbij aansluit. Zo maken we met elk kind op een andere manier contact.

Wilt u meer weten? In de schoolondersteuningsprofielen (SOP) van de scholen vindt u alle afspraken voor de plaatsing van leerlingen op onze scholen.

Leerlingenzorg

Al onze scholen hebben een Commissie van Leerlingenzorg (CvL). De commissie werkt onder eindverantwoordelijkheid van de Commissie van Onderzoek (CvO) en is verantwoordelijk voor de leerlingenzorg op de school. De CvL kijkt naar het aanbod van het onderwijs, de resultaten van de leerlingen en stelt het ontwikkelingsperspectiefplan van elke leerling op. Verderop leggen we uit wat dit is.

Wanneer leerlingen nieuw op school komen, hebben ze een tijdelijk onderwijsarrangement. In de CvL wordt een eventuele verlenging van het onderwijsarrangement besproken (herarrangement).

Wie zit er in de commissie?

In de Commissie van Leerlingenzorg zitten specialisten van de school die met de leerlingen te maken hebben. Dat zijn een intern begeleider, een gedragskundige en een logopedist. Als het nodig is, sluit ook de jeugdarts aan. De directeur van de school kan de CvL voorzitten, maar spreekt inhoudelijk niet mee over het vervolg van het arrangement. De directeur geeft enkel leiding aan de CvL.

Als de commissie een leerling bespreekt, zijn de leraar en de logopedist van die leerling er ook altijd bij. Soms worden de ouders uitgenodigd voordat de commissie een beslissing neemt.

Wilt u weten hoe de school van uw kind de leerlingenzorg precies regelt? Meer hierover leest u in de eigen schoolgids van de school.

Vroeg-signalering voorkomt problemen

Vergeleken met reguliere leerlingen, raken leerlingen uit de doelgroepen van Kentalis vaker met zichzelf in de knoop. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat ze moeite hebben met communiceren of met het leren leven met hun beperking.

We bekijken daarom regelmatig, in overleg met de ouders, hoe de leerlingen zich voelen. Dit noemen we ‘vroeg-signalering’. De ouders, de leraar en vanaf 11 jaar ook de leerling vullen een vragenlijst in. Een gedragskundige beoordeelt de antwoorden. We bespreken de uitkomst met de ouders. De uitkomst is altijd vertrouwelijk.

Heeft een leerling  ondersteuning nodig? Bij Kentalis Zorg is ambulante behandeling mogelijk. Als de problemen ernstiger zijn, schakelen we de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) in, die hierin is gespecialiseerd. Dit doen we altijd in overleg met de ouders.

Ontwikkelingsperspectiefplan

Voor alle leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs maken we een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP). Dit is wettelijk verplicht. Het plan beschrijft welke ondersteuning uw kind nodig heeft en  waar uw kind na deze school naartoe zal gaan. Gaat hij of zij doorleren, werken of naar de dagbesteding? Dit noemen we het uitstroomperspectief (UP). Voor elk uitstroomperspectief heeft de school een standaardaanbod. Heeft uw kind extra begeleiding nodig? Dat staat dan in het OPP.

Voorbeelden uitstroomprofiel

  • Speciaal onderwijs – TOS of Doof/Slechthorend: Voortgezet onderwijs – Vmbo-kader – Vervolgonderwijs;
  • Speciaal onderwijs – CMB: Voortgezet speciaal onderwijs ZML – Dagbesteding;  .
  • Voortgezet speciaal onderwijs TOS of Doof/Slechthorend: MBO 3 – Vervolgonderwijs;
  • Voortgezet speciaal onderwijs CMB: Dagbesteding - Taakgericht.

In deze bijlage vindt u alle uitstroomprofielen met de doorstroommogelijkheden. 

Vaststellen uitstroomperspectief

Om het uitstroomperspectief goed in te kunnen schatten, maken we in het OPP gebruik van het doelgroepenmodel. Dit is een hulpmiddel dat landelijk wordt gebruikt door het gespecialiseerd onderwijs om het uitstroomperspectief van leerlingen in te schatten en de ondersteuning die nodig is goed in beeld te brengen. 

We kijken heel goed naar uw kind. Hoe verwerkt uw kind informatie? Hoe gaat het met de ontwikkeling van spraak en taal? Wat is de intelligentie (IQ)? Hoe maakt uw kind de toetsen? We letten daarnaast op andere dingen die uw kind helpen (stimulerende factoren) of juist tegenzitten (belemmerende factoren) en kijken daarbij welke behoefte aan onderwijs uw kind heeft. Al deze informatie komt bij elkaar in het OPP en met al deze informatie samen wordt het uitstroomperspectief bepaald en krijgt de leraar handvatten om het onderwijs vorm te geven.

Elk jaar een nieuw plan

Wanneer een leerling start op school, stelt de CvL het OPP met het uitstroomperspectief vast. Binnen 6 weken na de eerste schooldag, wordt dit plan met ouders besproken. Aan het eind van elk schooljaar bekijken we of de doelen zijn behaald en of het uitstroomperspectief nog bij uw kind past. We kijken ook welk aanbod en welke begeleiding uw kind nodig heeft voor het volgende schooljaar. Met deze informatie maken we het nieuwe plan voor het volgende schooljaar en wordt dit met ouders besproken.

Leerlingvolgsysteem

We willen precies weten hoe het gaat met de leerlingen. Daarom gebruiken we toetsen en observaties: we kijken ook naar de houding en het gedrag van de leerlingen. We kunnen zo zien wat de leerling heeft geleerd van de lessen. Het helpt ons ook om te bepalen wat een leerling nodig heeft en of er extra hulp moet komen. Daarnaast weten we beter hoe leraren en andere specialisten hierbij kunnen helpen.

De uitkomsten van de toetsen en de observaties staan in het leerlingvolgsysteem. Deze worden met de ouders en de leerling besproken.

Onderwijstijd

Onderwijstijd in het speciaal onderwijs

De overheid bepaalt hoeveel uur per jaar kinderen naar school moeten. Voor leerlingen op de basisschool en in het speciaal onderwijs is dat minimaal 7.520 uur les, verdeeld over acht schooljaren:

  • onderbouw (groep 1-4 en kinderen onder de 4 jaar): gemiddeld minimaal 880 uur per schooljaar;
  • bovenbouw (groep 5-8): gemiddeld minimaal 940 uur per schooljaar.

De 240 uur die overblijft mogen scholen zelf verdelen over de onderbouw en de bovenbouw.

Schooltijden in het speciaal onderwijs

Aan het begin van elk schooljaar stellen we de schooltijden vast. U vindt de schooltijden in de schoolgids van de eigen school.

Onderwijstijd in het voortgezet speciaal onderwijs

De onderwijstijd op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs verschil per uitstroomprofiel. Heeft uw kind het uitstroomprofiel arbeid of dagbesteding, dan krijgt het minimaal 1.000 uur onderwijs per jaar. Bij leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs hangt dit af van het niveau:

  • 3.700 uur voor het (vierjarige) vmbo
  • 4.700 uur voor de (vijfjarige) havo
  • 5.700 uur voor het (zesjarige) vwo

Toeleiding en aanmelden

Toeleiding: extra ondersteuning aanvragen

Zit uw kind op een reguliere school, en wilt  u extra ondersteuning voor uw kind wilt aanvragen?  Dan kunt u terecht bij het aanmeldpunt van Kentalis. Een lid van een deelteam van de Commissie van Onderzoek (CvO) neemt dan contact met u op. Deze persoon kijkt samen met u welke behoefte aan onderwijs uw kind heeft en welke hulpvraag de reguliere school heeft. Het deelteam bepaalt vervolgens of uw kind de extra ondersteuning krijgt. Hier zijn regels voor opgesteld waar de CvO zich aan moet houden. Komt uw kind in aanmerking voor ondersteuning? Dan geeft de CvO een arrangement af waarin staat welke ondersteuning nodig is voor welke periode. U krijgt de beslissing van de CvO binnen zes weken. Deze periode mag één keer worden verlengd met 4 weken; het duurt dan maximaal tien weken.

Bent u het niet eens met het advies? In paragraaf 'Klachtenregeling en vertrouwenspersoon' vindt u informatie over wat u kunt doen. 

Aanmelden

Op de website van Kentalis vindt u meer informatie over het aanmelden van uw kind voor onderzoek, onderwijs of zorg. U kunt ook contact met ons opnemen. Wij helpen u graag verder.

T 0800 53 68 25 47 (0800 Kentalis)

E AanmeldingOnderwijs@kentalis.nl

I www.kentalis.nl

 

Ambulante begeleiding

Heeft uw kind een ondersteuningsarrangement en gaat het naar een reguliere school in de buurt? Dan krijgt u te maken met een ambulant begeleider van Kentalis die uw kind op een reguliere school begeleidt. Dat kan zijn op de basisschool, een andere school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo.

Ondersteuning op de reguliere school in de buurt

Samen met u, uw kind en de reguliere school kijken we wat nodig is om ervoor te zorgen dat uw kind op deze school het onderwijs kan volgen. We geven voorlichting, advies, ondersteuning en/of scholing, zodat de leraar zijn onderwijs beter kan afstemmen op uw kind.

Mediumsetting

Een mediumsetting is een onderwijsplek in het regulier onderwijs  leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis of een gehoorbeperking op dezelfde school. Kentalis is op deze school regelmatig aanwezig, zodat we de leerlingen en de school meer kunnen ondersteunen dan op een school waar maar één leerling ondersteuning krijgt. Voor sommige leerlingen is dit een betere onderwijsplek dan ‘de school om de hoek’ omdat zij meer ondersteuning nodig hebben.