Maxime Steenhorst is mama van een kindje dat vermoedelijk een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft. In dit gedicht beschrijft ze hoe dat voor haar en voor haar kind is.
Je hoort mij niet praten, ik ben vaak stil.
Ik begrijp jou heel goed, maar weet jij wat ik wil?
Ik kan mij niet goed uiten, en dat geeft mij verdriet.
Mijn directe omgeving weet het soms ook niet...
De driftbuien nemen toe, want in mijn hoofd is niets mis.
Maar weet jij dan wat het is?
Ik ben nu nog maar klein, maar in mijn ontwikkeling zou ik al verder moeten zijn.
In groepen merk je dat heel goed, want dan ben ik degene die verdwijnt.
Ik verdwijn in mijn schulp, want dan val ik niet op.
En bijna niemand heeft door dat ik mij verstop.
Ik ben altijd stil, en initiatief komt niet snel van mij
En is het dan een keer mijn beurt, dan wil ik dat liever voorbij.
Onderzoeken en testen volgen, en daar komt een vermoeden uit.
Iets wat op mijn symptomen aansluit.
Een verwijzing voor intensieve vroegbehandeling staat dan ineens voor mijn deur.
Iets wat ik lastig vind, want het is nog niet vertrouwd, ik verkleur.
Een nieuwe situatie, dat is echt even wennen.
Maar al snel merk ik, dat ze mijn symptomen herkennen.
Ik krijg handvatten, en ik leer.
En ik ben niet de enige dit keer.
Ook mijn ouders gaan met volle moed mijn traject mee in.
Het is voor ons allemaal een nieuw begin.
Het tempo gaat omlaag en ik krijg hulp op maat.
Iets wat ik ontzettend hard nodig heb en we zien dat het aanslaat.
We leren ook gebarentaal.
En ineens ben ik degene die mijzelf vertaal.
Nog niet met woorden of geluid.
Maar we zijn een flinke stap vooruit.
Mijn driftbuien verdwijnen, en ze weten nu wat ik bedoel.
Ik voel me nu heel af en toe een klein beetje cool!
Maar ik ben er nog niet, ik heb nog een lange weg te gaan.
Want mijn communicatieve redzaamheid is nog lang niet voldaan.
Mensen die mij minder goed kennen begrijpen mij niet.
Waardoor ik zo af en toe weer even terug schiet.
Terug in mijn schulp, waar ik mij veilig voel.
Want als ik niets zeg, heb ik mijn einddoel.
Een einddoel om het uit de weg te gaan, zodat ik niet faal.
Want ik ben nu eenmaal speciaal.
Ik ben een kindje met een vermoeden van een TOS.
En als je geboren bent met een TOS laat je dat nooit meer los.
TOS is een taalontwikkelingsstoornis, helaas weten weinig mensen dat dat bestaat.
Het was daarom ook erg lastig om dit te herkennen, laat staan dat mensen weten hoe je ermee omgaat.
Op Kentalis krijg ik intensieve vroegbehandeling op maat.
En inmiddels ben ik uit mijn schulp, en ben ik een kind dat praat.
Ze leerden mij gebaren, woordjes en zinnen.
Iets waarvan we dachten dat dit nooit zou beginnen.
Maar ook proberen ze mij weerbaarder te maken, zodat ik voor mezelf opkom en uit mezelf contact kan maken.
En kom ik steeds een stapje verder om straks bij leeftijdsgenoten aan te haken.
Je kunt mij misschien nog niet altijd goed verstaan.
En dan beginnen we gewoon weer even van vooraf aan.